Een terugkeer naar de situatie van vóór de jaren tachtig, elke gemeente haar eigen inzameldienst, is niet aan de orde. Gemeenten die afscheid nemen van hun private inzamelaar, staan voor een strategische keuze: samen een overheidsbedrijf (NV of BV) oprichten, aansluiten bij een bestaande gemeenschappelijke regeling (GR), of toetreden tot een bestaand overheidsbedrijf. Maar wat betekent dat in de praktijk?
Samenwerken: kansen én uitdagingen
Sluit je als gemeente aan bij een publieke inzamelaar, dan kan die organisatie ineens flink groeien. Meer huishoudens betekent grotere logistieke uitdagingen, investeringen in materieel en het aantrekken van nieuw personeel. Dat is geen sinecure, het vraagt om visie én daadkracht.
Voor gemeenten die toetreden tot een NV, BV of GR, verandert de rol fundamenteel. Je bent niet langer alleen opdrachtgever, maar ook mede-eigenaar of deelnemer. Waar je voorheen bij een aanbesteding je wensen en eisen juridisch kon vastleggen (soms met bonus-malusregelingen) vraagt een publieke setting om samenwerking, invloed en zeggenschap. De bekende afvaldriehoek wordt uitgebreid: naast regie en beleid draait het nu ook om kosten, opbrengsten (zoals dividend), risico’s en de verdeling van directe en indirecte kosten. Je bent als gemeente directer verantwoordelijk voor de kwaliteit van de dienstverlening.
Complexiteit én kansen
Deze stap vergroot de complexiteit van de afvalzorgtaak, zeker in het dynamische speelveld van afval, grondstoffen en circulariteit. Fasering is essentieel: elke gemeente heeft haar eigen situatie, ambities en regionale context. KplusV helpt je om strategische keuzes te verkennen, varianten voor een toekomstbestendige inzamelconstructie te beoordelen (bijvoorbeeld via multicriteria-analyse), en de voorwaarden voor implementatie scherp te krijgen. En natuurlijk begeleiden we de overgang naar de nieuwe organisatievorm.