Afgelopen week publiceerde de Adviesraad voor Migratie haar rapport Talenten benutten: Het onbenutte arbeidspotentieel van migranten. Uit het onderzoek blijkt dat een vijfde van de totale groep migranten tussen 25 en 65 jaar, ongeveer 330.000 mensen, niet aan het werk is. Het gaat daarbij voor een groot gedeelte om migranten uit Marokko, Turkije en Syrië. In de steeds krapper wordende arbeidsmarkt is dit een enorm aantal mensen die we hard nodig hebben. De vraag is dan ook waarom het nog niet lukt om ook deze groep te begeleiden naar werk.
Begeleiding is cruciaal
Wellicht zit het antwoord wel verscholen in het woord ‘begeleiden’. Want op de een of andere manier denken we als maatschappij nog steeds dat wanneer iemand niet aan het werk is, het enige dat die persoon moet doen is zijn vinger opsteken en dan heb je een baan en kun je aan de slag. Werk genoeg toch? Maar wat als je de weg niet weet in een nieuw land, de taal niet spreekt en een diploma hebt dat hier niet erkend wordt? Of wanneer je wellicht nog niet eerder gewerkt hebt omdat je andere taken en verantwoordelijkheden binnen het gezin had, of net pas toetreedt tot de arbeidsmarkt? Van mensen die twee jaar in de bijstand zitten, weten we dat het zelfvertrouwen laag is en dat het weer een tijd duurt voordat iemand in het arbeidsritme zit of weer goed kan samenwerken. Wil je dat mensen duurzaam aan de slag gaan, dan is goede begeleiding – en dat is meer dan matching – cruciaal.
Succesvolle initiatieven bestaan
Gelukkig zijn er meerdere organisaties die zich bezighouden met deze begeleiding en daar ook nog eens heel goed in zijn. De sociaal ontwikkelbedrijven, maar ook organisaties als The Refugee Company, Refugee Talent Hub en The Colour Kitchen hebben een aanpak die bewezen werkt, waarmee ze succesvol migranten naar werk hebben begeleid. En wie de documentaireserie ‘Bij ons in het AZC’ heeft gezien, weet dat het mijn oude strijdmakker Martin Kniest ook heel goed lukt om migranten te begeleiden naar een vaste baan. Probleem is dat al deze organisaties afhankelijk zijn van instroom vanuit gemeenten, waar budgetten onder druk staan, databases vervuild zijn en prioriteiten niet altijd bij de arbeidsmarkt liggen.
Taalonderwijs als sleutel
Een belangrijk advies in het rapport is om veel meer in te zetten op taalles om drempels om aan de slag te gaan weg te nemen. Inmiddels wemelt het van de organisaties en bedrijfjes die zich met taallessen bezighouden. Maar wie kan beter taalonderwijs geven dan het onderwijs zelf en de bibliotheken? Alleen al bij Rozet worden er, binnen de samenwerking van Het Taalhuis – waar ook het ROC deel van uitmaakt – wekelijks 26 (!) taalcafés georganiseerd en tal van cursussen voor anderstaligen in Arnhem aangeboden. Geweldig, en daar zou nog veel meer uitgehaald kunnen worden. Helemaal wanneer je dit soort cursussen gewoon op de werkvloer, in de baas zijn tijd, zou organiseren. Toen ik vroeger in het buitenland in hotels werkte, was onderdeel van de training voor al onze medewerkers Engelse les, zodat we onze gasten goed te woord konden staan. Met docenten die ingehuurd werden door het hotel. En ja, part of the deal was ook dat het Engelssprekend personeel de lokale taal leerde en ook lessen volgde. Geloof me, Nederlands is geen eenvoudige taal, maar uit ervaring weet ik dat Arabisch en Russisch dat zeker ook niet zijn!
Werkgevers als sleutelspelers
Hier ligt dus zeker ook een verantwoordelijkheid voor de werkgever. Maar dat is een investering die, in een arbeidsmarkt waar het schaap met de vijf poten op is, goed te maken is. Het woord ‘begeleiding’ is ook hier echter van belang. Want vaak weten werkgevers niet waar ze moeten zoeken naar medewerkers met een migratieachtergrond, hoe ze de juiste begeleiding moeten bieden op de werkvloer of hoe ze taallessen moeten organiseren. Ook hier is begeleiding van de werkgever dus cruciaal. Hierin hebben naast de ontwikkelbedrijven ook de regionale werkgeversservicepunten en de nieuw te vormen regionale werkcentra een belangrijke rol. Overigens zijn er al een heel aantal goede voorbeelden van werkgevers die de weg gevonden hebben naar deze grote groep werkzoekenden. Zo startte bouwbedrijf Heijmans onlangs, in samenwerking met het Willem I College, een opleiding voor statushouders. Met aandacht voor taal op de werkvloer, veiligheid en culturele verschillen, en met leer-werkplekken voor learning on the job. In een sector waar 80% van de werkgevers moeilijk aan personeel komt, is het bouwbedrijf dat dit start straks spekkoper!
Brede maatschappelijke winst
De Adviesraad voor Migratie concludeert dat het beter benutten van dit arbeidspotentieel brede maatschappelijke winst oplevert: meer mensen aan de slag, minder arbeidsmarktkrapte, grotere economische groei, minder sociale lasten. Goede begeleiding – voor werkzoekenden én voor werkgevers – is daarbij cruciaal. Dat vraagt focus en investeringen, en het optimaal benutten van de kennis en kunde van ontwikkelbedrijven, ROC’s, bibliotheken en andere professionele organisaties. Een no-brainer wanneer je kijkt naar de steeds krapper wordende arbeidsmarkt en de uitdagingen waar we voor staan!