‘Je krijgt de OR die je verdient’ heb ik altijd geleerd. En ik denk dat daar een kern van waarheid in zit. Zie je zelf medezeggenschap als een moetje en kijk je alleen maar naar de letter van de wet, dan krijg je ook een OR die op die manier met jou om zal gaan. Maar verbreed je het gesprek en stel je input en adviezen vanuit de medewerkersvertegenwoordiging echt op prijs, dan kan je echt samen optrekken om de organisatie mee te nemen naar het volgende niveau.
Constructieve samenwerking met ondernemingsraden
Ik weet, in theorie klinkt dit mooi en de praktijk is vaak weerbarstiger. Maar toch. In de loop der jaren heb ik met verschillende ondernemingsraden samen mogen werken; van een OR bij Dirkzwager die nagenoeg alleen bestond uit arbeidsrechtjuristen (!), tot een OR bij Scalabor waar ook de doelgroep – terecht – sterk vertegenwoordigd was. Beiden hadden hun charmes, maar met beiden heb ik meer dan constructief samengewerkt en was het uitgangspunt altijd dat het advies- en instemmingsrecht zoals beschreven in de WOR het sluitpunt van het gesprek was en niet het begin. Tegen de tijd dat we de officiële stukken opmaakten en verzonden, waren we het over de inhoud allang eens. Eenzelfde constructieve houding tref ik nu aan bij de OR van Rozet, waar we de afgelopen maanden gezamenlijk gewerkt hebben aan een nieuw organisatiemodel en waarvan het resultaat ook echt een coproductie is.
Het belang van een sterke vakbond
In dat kader vind ik het ook van groot belang dat er een sterke vakbond is. Dat klinkt wellicht vreemd voor iemand die zich al jaren inzet voor de werkgeversvertegenwoordiging, maar ik geloof sterk in het poldermodel. Samen bereik je het meeste en over het uiteindelijke doel zijn we het snel eens: hoe krijgen we zoveel mogelijk mensen aan het werk, c.q. hoe vullen we zoveel mogelijk vacatures in, waarbij het van belang is dat dit op een goede en duurzame manier gebeurt en zo min mogelijk mensen in de maatschappij achterblijven.
Over de weg ernaartoe en de uitwerking verschillen we nog wel van mening. Maar juist dan is het van belang dat je in gesprek blijft, dat er een partij aan tafel zit die de belangen van de hele achterban vertegenwoordigt in plaats van een smaldeel, en dat je respect voor elkaar hebt en ook op die manier met elkaar omgaat.
Duurzame inzetbaarheid als resultaat
Geloof me, ik heb echt wel eens in gesprekken de nieren van de persoon tegenover me geproefd. Zo hebben de cao-onderhandelingen bij het ontwikkelbedrijf waar ik directeur was uiteindelijk meer dan twee jaar geduurd. Maar met een uiteindelijk resultaat waarbij we meer gingen investeren in ontwikkeling aan de voorkant in ruil voor lagere vergoedingen bij mogelijk vertrek in de toekomst. Een uniek resultaat waarin echt geïnvesteerd wordt in duurzame inzetbaarheid in plaats van de hoogte van een sociaal akkoord.
Met de onderhandelaar app ik nog steeds over de staat van de arbeidsmarkt en we delen zelfs boekentips. Sterker nog, jaren geleden werd ik zelfs gevraagd om als werkgeversvertegenwoordiger het FNV-kantoor in Arnhem te openen. Compleet met megafoon en stakingshesje! Een hele eer.
Hoop voor de toekomst
Ik hoop dan ook van harte dat het Ton Heerts en Lodewijk Asscher lukt om de FNV in het juiste vaarwater te krijgen – extern gericht in plaats van intern gericht en als vertegenwoordiger van alle werknemers in plaats van een selecte groep – zodat er ook in de toekomst weer een sterke vertegenwoordiging aan tafel zit die zich inzet om de gezamenlijke doelen te bereiken. En de weg daarnaartoe plaveien we dan samen!
