Gedrag en circulair beleid
Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. Gemeenten spelen daarin een sleutelrol, maar de praktijk is weerbarstig. Beleidsmakers willen wel, maar weten vaak niet hoe ze circulair gedrag bij inwoners kunnen stimuleren. En de verschillen tussen gemeenten zijn groot: waar Amsterdam 15 fte heeft op circulariteit, moet een kleine gemeente het soms doen met 0,25 fte. Toch staan ze voor dezelfde opgave.
“Als je gedrag niet meeneemt in circulair beleid, dan blijft het bij goede bedoelingen. Uiteindelijk moeten mensen iets anders gaan doen: minder kopen, meer repareren. Zonder gedragsinterventies krijg je ze daar niet in mee.” – Bo Merkus, KplusV
Onze aanpak: gedragskennis + beleid + netwerk
In opdracht van Rijkswaterstaat voerden we in het voorjaar van 2025 (afgerond in maart) 15 interviews en een enquête onder 162 ambtenaren. Wat hebben zij nodig om circulair gedrag te bevorderen via beleid? “We hebben echt ons netwerk ingezet, via VNG, eerdere opdrachten, en onze expertise in afval en circulariteit, om zoveel mogelijk gemeenten te bereiken.”
Ons doel: in kaart brengen wat zij nodig hebben om circulair gedrag te bevorderen via beleid. “We brachten zeven gedragsmaatregelen in kaart, van het opzetten van circulaire ambachtscentra tot het beperken van niet-circulaire reclame”:
Reparatie faciliteren
Tweedehands aankopen stimuleren
Circulaire ambachtscentra opzetten
Delen en lenen bevorderen
Niet-circulaire marketing beperken
Circulair aanbod in winkelstraten aanjagen
Campagnes op circulaire thema’s

“Wat we zagen is dat je echt moet differentiëren tussen gemeenten. Koplopers zoals Amsterdam kunnen al veel en hebben baat bij verdieping, terwijl kleinere gemeenten vaak nog aan het begin staan. Die moet je helpen met het opstellen van een visie, en misschien een eerste voorlichtingscampagne. Door dat onderscheid te maken, kun je als programma echt iets betekenen. En dan is het cruciaal dat je ook zorgt voor een platform waar gemeenten elkaar kunnen vinden en van elkaar kunnen leren.”
Bo Merkus, KplusV
Onze kracht
Onze kracht lag in de combinatie van gedragspsychologie, beleidsinzicht en een sterk netwerk. Bo Merkus: “Wat denk ik uniek is, is dat we én de inhoudelijke kennis hebben, én het netwerk om gemeenten te bereiken, én de gedragsachtergrond om beleid echt concreet te maken.” Manon Drijver, KplusV vult aan: “We kennen de beleidscyclus van gemeenten goed. Daardoor konden we niet alleen adviseren, maar ook echt meedenken over hoe je gedragsverandering concreet maakt.”
Ons advies: Maatwerk voor elke gemeente
We adviseerden Rijkswaterstaat om het programma Circulair DOEN modulair en doelgroepgericht in te richten:
Koplopers: faciliteren in verdieping en kennisdeling.
Starters: ondersteunen met visieontwikkeling en praktische tools.
Alle gemeenten: voorzien van best practices, landelijke campagnes en structurele middelen.
“Zorg voor een platform waar gemeenten elkaar kunnen vinden en van elkaar leren. Organiseer events, deel verhalen, en bied structureel geld.” – Bo Merkus, KplusV

“De verschillen tussen gemeenten zijn enorm.Toch staan ze voor dezelfde opgave. Dat vraagt om maatwerk. Koplopers moeten de ruimte krijgen om te verdiepen en kennis te delen, starters hebben vooral behoefte aan richting en praktische voorbeelden. Wat wij hebben gedaan, is die verschillen zichtbaar maken en vertalen naar een programma dat recht doet aan die diversiteit. Want als je iedereen hetzelfde aanbiedt, help je uiteindelijk niemand echt verder.”
Manon Drijver, KplusV
Naar de toekomst: van programma naar beweging
Rijkswaterstaat gaat begin 2026 aan de slag met de doorontwikkeling van het programma. De inzichten uit ons onderzoek vormen de basis voor een gerichte aanpak die gemeenten echt verder helpt.
“Wil je dat het programma Circulair DOEN echt slaagt, dan moet je ook de juiste randvoorwaarden scheppen voor ambtenaren. Dat gaat verder dan het programma. Het vraagt om sturing en visie vanuit het ministerie.” – Manon Drijver, KplusV