10 februari 2022

Maar onze omgeving houdt nog tegen

Nederland wil verduurzamen. Maar liefst 40% van de Nederlanders voelt zich verantwoordelijk voor de CO2 uitstoot en 63% weet wat hij of zij kan bijdragen (bron). Maar de meeste inwoners, medewerkers en ondernemers zetten die intentie nog niet om in handelen, of handelen nog niet op de juiste manier.

Niet alleen onze fysieke, maar ook sociale en digitale omgeving heeft daarom een andere inrichting nodig om gedrag te realiseren. De gelegenheid om te handelen moet aanwezig zijn. En, ondersteuning is nodig als het vermogen om daadwerkelijk te handelen ons in de steek laat. Zodat duurzaam doen toeneemt. Maar hoe ziet dit eruit en hoe begin je vanuit je rol als beleidsmaker, opgave-, programma- of duurzaamheidsmanager?

Om te ervaren wat dit dagelijks inhoudt, beginnen we met een aantal vragen. In hoeverre is het volgens u voor mensen makkelijk en gangbaar om: 

  • afval in zijn geheel te scheiden zodat het hergebruikt kan worden?
  • producten in te kopen die circulair zijn of een lage milieu-impact hebben?
  • de auto te pakken in plaats van energiebesparend vervoer zoals elektrisch ov?
  • op de menukaart uit meerdere gerechten met vlees te kiezen?

Wij zien, de laatste 2 voorbeelden zijn vaak eenvoudiger en gangbaarder dan de eerste 2.

Duurzaam doen is nog steeds uniek én duur voor velen. Daarmee is de default, de standaard keuze voor bijvoorbeeld energie besparen of circulair kopen, te weinig aanwezig. Vooral voor de mensen die wel willen.

Alleen inzet op ratio is een gemiste kans

Voor degene die denkt dat we voornamelijk rationele en bewuste keuzes maken, heeft het mis. Een mens maakt namelijk meer dan 10.000 (micro-)beslissingen per dag, stelt Daniel Kahneman. Het is daarmee onmogelijk om al onze beslissingen bewust te maken. We kunnen het niet vaak genoeg herhalen: ons gedrag is voor maar liefst 90% onbewust. [1] Onze hersenen zijn voorbestemd om zo lui mogelijk te zijn.

Echter, in de Westerse samenleving gaat men er nog vaak vanuit dat de mens rationeel van aard is. De ‘homo economicus’ die doordachte en weloverwogen beslissingen neemt. In ons beleid en uitvoering schenken we daarmee nog te weinig aandacht aan het veelal onbewuste handelen van mensen. We zetten in op bewustwording door de juiste informatie, maar dat leidt niet per se tot ander gedrag. De omgeving en de inrichting daarvan heeft invloed om deze 90% aan te spreken. De individuele intentie om een niet-duurzame omgeving tegen te gaan en anders te handelen kan hier niet (altijd) tegenop. Denk aan het gebruik van de auto, vlees eten en aanschaffen van spullen die we uiteindelijk niet gebruiken. Deze dingen zijn makkelijk voorhanden, we kunnen deze keuzen ‘lui’ maken en zo ontstaan ze bijna automatisch.

Motivatie als uitgangspunt

Een inrichting van de omgeving biedt mogelijkheden. Maar deze heeft pas écht meerwaarde als deze aansluit op de motivaties van de mensen in deze omgeving. De drive die we als mens iedere dag hebben moeten we terugzien, willen we ook echt op de omgeving ingaan en daarmee duurzamer handelen. Anders is ons gedrag niet langdurig, worden we wel verleid, maar proberen het niet of een enkele keer en gaan er uiteindelijk aan voorbij. 

Motivatie is een belangrijk vertrekpunt, die op diverse manieren bestaat.

  • Intrinsieke motivatie houdt in dat je geheel vanuit jezelf gemotiveerd wordt. Zonder beloning van buitenaf. Dat kan een persoon dus ook blijvend doen, wanneer interventies op termijn niet aanwezig zijn.
  • Verder kan men meer van extrinsiek/gecontroleerd en dus van buitenaf gemotiveerd worden. Zoals door straffen of beloningen. Of door gestelde doelen. Echter, zolang dit niet intrinsiek is, zullen er blijvend impulsen van buitenaf nodig zijn.
  • Men heeft juist ‘a-motivatie’ wanneer men gelooft iets niet te kunnen of de juiste vaardigheden te hebben.
Intrinsieke motivatie als sleutel

Intrinsieke motivatie biedt kansen voor lange termijn. De sleutel naar nieuw gedrag is kijken en aansluiten op deze vorm van motivatie. Het Waardenkompas, ontwikkeld door TNO, biedt een overzicht van waarden die deel kunnen zijn van specifiek intrinsieke motivaties, zie figuur 1.

Een omgeving inrichten door aan te sluiten op deze intrinsieke motivatie is nodig. Concreet kan dat zijn: mensen het gevoel te geven zelf een keuze te kunnen maken, kunnen aansluiten bij wat hun ‘eigen’ groep of rolmodel al doet, of zekerheid dat een keuze resultaat oplevert. Voor een betere gezondheid, hun eigen sociale status of omdat ze er plezier uit halen. Deze link met intrinsieke motivatie zien we nog te weinig terug in onze omgeving.  

Laten we een voorbeeld te geven hoe intrinsieke motivatie duurzaam gedrag op lange termijn in de hand werkt: Mike wordt intrinsiek gedreven door het zorgen voor zijn familie, hij wil graag voorzien in goed levensonderhoud, het creëren van zekerheid en stabiliteit. Daarvoor is financieel voordeel belangrijk. Een reden om dan over te gaan tot de aanschaf van zonnepanelen gaat niet per se over het leveren van een duurzame bijdrage, maar over het feit dat geld bespaard wordt op zijn energierekening. Het is mogelijk dat deze aanschaf bijdraagt aan zijn eigen duurzame identiteit, waardoor Mike vanuit die insteek in de toekomst vaker duurzame keuzen kan gaan maken.

Een belangrijke voorwaarde is dan dat die duurzame keuzen wel moeten zorgen voor stabiliteit, de intrinsieke motivatie, én dus financieel niet onvoordelig moeten zijn. Dit noemen we ‘positieve spillover’.[2]

Figuur 1. Het Waardenkompas TNO

Het vermogen van mensen verdient meer aandacht

Echter, een omgeving creëren die aansluit op de motivatie van de doelgroep alleen, zorgt niet automatisch voor het gewenste gedrag. Ook is de vraag: kán iemand zijn gedrag aanpassen?

Heeft hij of zij de capaciteit, de juiste competenties? Dit is een combinatie van denk- én doenvermogen, zoals gesteld in een rapport van de WRR (zie figuur 2).[3]

Om het kort toe te lichten: ons denkvermogen bestaat uit de intelligentie en cognitieve vaardigheden. Ook wel het rationele vermogen. Doenvermogen wordt daarentegen bepaald door het karakter of de persoonlijkheid van mensen. En de overtuiging die iemand heeft, de motivatie. Als iemand graag wil, is iemand dan ook in staat om in actie te komen? Kan iemand met tegenslag omgaan en nieuw gedrag volhouden? Heeft hij of zij daarvoor de capaciteit?

In een ideale wereld beginnen we meteen met ander gedrag, laten we ons niet verleiden en hebben we de ‘we can do it’-mentaliteit. Het realistische beeld is echter dat ons doenvermogen regelmatig begrensd is. Niet iedereen is even redzaam. Stress is daarbij de grootste limiterende factor. Als deze hoog is, beïnvloedt dit zelfcontrole en daarmee ook het doenvermogen.

Verleiding in de omgeving die inzet op niet-duurzaam gedrag is daarmee moeilijk te negeren. Met minder of niet duurzaam handelen tot gevolg. Zoals toch die kiloknaller kopen, die extra outfit aanschaffen of geld uitgeven dat eigenlijk bedoeld was voor isolatie van je huis.

Figuur 2. Ontstaan van onze mentale vermogens 

Matchen van vermogens met omgeving

Nu weer even terug naar de inrichting van de leefomgeving vanuit jouw organisatie. Inzicht in hoe de vermogens eruitzien voor mensen waar beleid zich op richt, is nodig. Pas dan kan een omgeving passend worden ingericht met de juiste interventie. Bijvoorbeeld met digitale tools, kennis en informatie die beklijft, of door de juiste rolmodellen. En, altijd gegeven op het juiste moment.

Willen mensen intrinsiek al duurzamer handelen? Dan is het nog steeds belangrijk dat er aandacht is voor vermogen. Voor mensen om deze keuze langzaam op te bouwen en te experimenteren met handelen. Ook als de financiën hiervoor voorhanden zijn. Zoals het vinden van die circulaire aanbieder voor je afval, ontwikkelen van een nieuwe duurzaam verdienmodel, een vegetarische cateraar in de hand nemen, of bewuste aanschaf van bedrijfskleding.

En wat zegt dit alles ons nu?

Om te komen tot duurzaam handelen, komt het nog te vaak neer op de eigen verantwoordelijkheid van het individu. Deze dient zelf de passende opties te verzamelen, de omgeving voorziet nog niet of weinig hierin. Een beetje ‘lui’ zijn en vanuit ons onbewuste duurzaam beslissen, zoals David Kahneman benoemt, is nog weinig aan de orde. We hebben daarnaast ondersteuning nodig als ons vermogen om daadwerkelijk te handelen ons in de steek laat. Die mist.

Gelukkig zijn kun je stappen zetten voor het inrichten van de fysieke, digitale en sociale omgeving. We vertellen je er in ons volgende artikel meer over, voor meer duurzaam doen!

[1] Kahneman D., Thinking Fast and Slow, 2013

[2] Tijdschrift Vervoerswetenschap 52 (1), mei 2016, 3 – 17,J. W. Bolderdijk, E. v. d. Werff en L. Steg, De psychologische effecten van prijsprikkels

[3]  Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid | Rapport | WRR

Meer weten?
Deel