Istock 1391561947 2 Kopie

Oproep voor gezamenlijk nationaal programma circulaire economie

27 februari 2024

2023 is door Mark Rutte uitgeroepen als het jaar van transitie. Komende weken bespreken we de overstap naar een circulaire economie. Deze transitie vereist een fundamentele verandering in ons denken en handelen. Dus, beste beleidsmakers, triple helix partners, gemeenten, provincies en brancheverenigingen: zijn we écht bezig met het omvormen van ons systeem in dit frisse nieuwe jaar?

In het eerste interview een oproep van transitiemanager Niels Ahsmann en Bernedine Bos dat deze transitie, gericht op het minimaliseren van afval en het maximaliseren van hergebruik van materialen, een gecoördineerde aanpak op verschillende bestuursniveaus vereist. Ze delen waarom dit nodig is en hoe dit bereikt kan worden.

Circular Challenge

Laten we rondom de Week van de Circulaire Economie 2024 een krachtig statement maken: waar ligt de lat van onze circulaire ambities? Wat is jouw visie voor een circulaire toekomst en kunnen we samen een gevoel van urgentie creëren? Denk en praat mee de komende weken in onze Circular Challenge blogs, waarin we prikkelende stellingen bespreken vanuit transitiemanagement theorieën en onze dagelijkse ervaring. We dagen je uit om samen urgentie te zetten op actie!

“Uit het ICER-rapport blijkt dat de versnelling in de circulaire transitie nog niet zichtbaar is. Hoe creëren we urgentie?”

We zien overal een groeiende betrokkenheid bij circulariteit. Toch blijkt uit het ICER-rapport van 2023 dat de versnelling in de circulaire transitie nog niet zichtbaar is, en dat we met het huidige tempo de ambities voor 2030 niet zullen halen. Waaraan wijten jullie dit?

Bernedine: De noodzaak voor verandering wordt niet voldoende gevoeld. Bedrijven kunnen nog steeds op de oude manier doorgaan, omdat er geen duidelijke consequenties zijn. En omdat de oude manier nog steeds lucratief is. Zo worden er nog steeds veel fossiele grondstoffen uit de grond gehaald. Afgezien van enkele incidentele acties op de lange termijn, lijkt het heel moeilijk om deze situatie te veranderen. Gelukkig zien we wel innovaties in de markt die geen fossiel meer gebruiken, maar van grootschalige opschaling is nog geen sprake.

Niels: Op dit moment is de economie niet voldoende in beweging en voelen veel bedrijven geen directe noodzaak om te veranderen. Terwijl zij een cruciale spil zijn in de huidige transitieopgave. De publieke sector probeert met relatief kleine subsidies en hier en daar een UPV ondernemers te stimuleren. Dit heeft tot op heden niet voor een relatieve stijging in circulaire bedrijven geleid.[1] Het is essentieel dat ondernemers een actievere rol spelen in de circulaire economie.

Wat is er nodig om die urgentie wél te creëren?

Bernedine: Het creëren van urgentie vereist de juiste randvoorwaarden, waarbij overheden een belangrijke rol spelen. De Rijksoverheid en de Europese Unie zouden meer kunnen fungeren als marktmeesters. Tegelijkertijd zie ik ook dat gemeenten en provincies soms te veel hooi op hun vork nemen. Ze proberen taken op te pakken die eigenlijk bij de Rijksoverheid horen. Een oplossing hiervoor is om de rol van elke actor heel specifiek en concreet te maken. Lokale overheden dienen problemen aan te pakken die binnen hun handelingsperspectief vallen: wat zijn de knoppen waar zij aan kunnen draaien? Hun voornaamste taak is het faciliteren van ketensamenwerking, het oppakken van ruimtelijke vraagstukken en het financieel ondersteunen. Financiële ondersteuning kan bijvoorbeeld door subsidies voor afbouw van de oude modellen, opschaling van innovatieve producten en technologieën,  en het creëren van marktvraag middels hun eigen inkoop.

Niels: De wil is er bij de verschillende lagen van overheden, maar die wil komt met de vragen: ‘wat moeten wij doen? Hoe kunnen we ons aansluiten bij het nationale beleid? Hoe kunnen we ons op het juiste niveau positioneren?’ Dus hoewel de wil er is om een rol te spelen in deze transitie, is het vaak nog onduidelijk wat dat inhoudt. Het belang van het afpellen van die verschillende rollen, is cruciaal in deze fase van de transitie. Dat is nog niet gebeurd.

Zijn er programma’s die de samenwerking meenemen?

Bernedine: Vorig jaar is het Nationaal Programma Circulaire Economie uitgebracht. Dit is door de Rijksoverheid opgesteld waarbij ze betrokkenen slechts geconsulteerd hebben. Het blijft voornamelijk een initiatief van de Rijksoverheid die maatregelen treft. Er mist een traject om dit programma tot een gezamenlijk, alomvattend initiatief te maken dat door alle belanghebbenden wordt gedragen. En dat is precies wat er wel nodig is.

Niels: Tevens zijn deze programma's vaak eendimensionaal van aard. Het richt zich vaak op een specifiek probleem of vraagstuk binnen de gehele puzzel. Maar de gehele puzzel wordt niet gelegd. Het voelt soms dus als een schot met hagel. Het is allemaal wel goed en het zet wel het een en ander in gang. Maar is het ook het juiste en vindt het plaats in de juiste samenhang?

Versnelling blijft dus uit, doordat een groot deel van de bedrijven niet de urgentie voelen. De Rijksoverheid kan als marktmeester een belangrijke rol spelen, maar vullen deze rol nog niet automatisch in. Huidige programma’s bieden ruimte voor verbetering. Wat moet er gebeuren om die urgentie te creëren?

Bernedine: We pleiten voor een nationaal programma dat daadwerkelijk gedragen wordt door alle relevante partijen. Een programma dat tripartiet is, dus waarin overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken. In het programma is het belangrijk om eenduidige randvoorwaarden te scheppen en uniformiteit te creëren door op een hoger niveau afspraken te maken.

Niels: Op dit moment zijn er tal van initiatieven die elkaar overlappen, wat inefficiëntie met zich meebrengt. Hoewel dit wellicht bij de beginfase hoort, is het nu tijd om tot een samenhangend geheel te komen. Belangrijke perspectieven moeten hierin worden meegenomen. Lokale overheden en regionale samenwerkingsverbanden staan te popelen om in samenwerking met de Rijksoverheid aan de slag te gaan. We hopen dat de Rijksoverheid de handschoen oppakt!

Bernedine: Mensen moeten vooral ook enthousiast worden om hieraan te werken. Positiviteit is van essentieel belang, waarbij succes wordt geassocieerd met plezier en inspiratie.

Dus het Rijk moet volgens jullie het initiatief nemen om tot een gedragen nationaal programma te komen. Zou het komen tot meer heldere kaders voor een regionale circulaire economie strategie hierbij helpen? Zoals de Regionale Energie Strategieën (RES) voor de energietransitie?

Bernedine: Nee. Ik pleit voor het aanspreken van de intrinsieke motivatie. Door partijen te motiveren om aan de slag te gaan, met concrete handreikingen en voorbeelden uit andere regio’s of sectoren. Daarmee zorg je voor uniformiteit en gelijkheid in de professionalisering van regionale samenwerkingsverbanden. Het initiëren en implementeren van succesvolle samenwerking, zoals  we doen bij het tapijtcluster in Genemuiden-Hasselt, kan hierbij helpen. De rol van de overheid is om te initiëren en te stimuleren, en tegelijkertijd terughoudend te zijn om op te leggen. Als er sprake is van te veel taakstellend en dwang, dan dreigen regio's hun invloed te verliezen. 

Niels: Daar sluit ik me bij aan. De regio’s hebben zelf ook belang bij een landelijk meer gecoördineerdere aanpak. Als we kijken naar het belang van de Regio Zwolle – net als vele andere regio’s - draait het om het behoud van de economische toegevoegde waarde en het handhaven of vergroten van de brede welvaart. Welke interventies en stimulerende maatregelen kan de regio treffen om de regionale economie te versterken? En bovenal hoe sluit dit goed aan op nationaal en Europees beleid?

Kortom, Niels en Bernedine pleiten voor een nationaal samenhangend programma, waarin de perspectieven van alle belanghebbenden worden meegenomen. Een soort deltaplan voor de circulaire economie. Wat vind jij?

Reageer op deze blog via LinkedIn of neem direct contact met ons op. We horen graag je mening! 

Deel